Over het apostolaat van de aanwezigheid
Ook al is Huize Rosa een moderne zorgaanbieder; op verschillende manieren is het religieuze verleden merkbaar. Zo is het terug te zien in het dagritme en de ruimte voor bezinning, maar ook in houding en gedrag van veel bewoners, familieleden, medewerkers en vrijwilligers.
Pater Joost Koopmans o.s.a. schreeft er een stukje over.
Op een donderdagmiddag in de afgelopen maand vierden wij de uitvaart van een bewoonster van Huize Rosa in de Dominicuskapel. Omdat deze uitvaart gepaard ging met een eucharistie, verviel de eucharistieviering van ’s morgens. Mede daarom was bij de middagviering, naast de familie, ook een flink aantal bewoners van Catharinahof en Huize Rosa aanwezig. Die aanwezigheid droeg bij aan de sfeer van de uitvaart. De aanwezige familie kon namelijk steunen op de vaste groep van vierders. Zij zorgden voor de bedding waardoor het samen bidden en zingen beter liep dan wanneer er alléén maar familie was geweest. Een familie alléén voelt zich wat onwennig in de voor haar vreemde ruimte. En ook het samen vieren is voor haar geen dagelijkse kost. Maar door de vriendelijke aanwezigheid van degenen die hier thuis zijn voelen mensen zich welkom en kunnen ze meestromen met de viering.
Misschien vind je het als vaste deelnemer aan de ochtendviering jammer als deze, vanwege een uitvaart, vervalt. Je voelt je te weinig betrokken om daar naar toe te gaan. En bovendien: er zijn al uitvaarten genoeg! Maar misschien kun je je aanwezigheid bij zo’n uitvaart ook eens bekijken vanuit het perspectief zoals hierboven beschreven. Als gelovige/religieus was je altijd actief in kerk en klooster. Nu kan dat niet meer, maar je bent er nog steeds. En nog steeds wil je iets betekenen voor anderen. Dat kan bv. door aanwezig te zijn bij een uitvaart. Die wordt dan mede gedragen door jou. Noem het: ‘apostolaat van aanwezigheid.’
En, nu ik toch aan het woord ben, wil ik graag kwijt dat ik de uitgeleide na de viering een prachtig ritueel vind. Tussen een haag van jongere en oudere mensen wordt de overledene het huis uitgedragen. De één was op haar/hem betrokken als medewerker of bewoner, de ander had nauwelijks iets met haar of hem te maken. Maar samen staan we daar als een laatste stil gebaar van mededogen en medeleven. We staan daar één voor één, ieder zoals zij/hij is, maar ook sámen, en als ik dan voor de kist uit tussen die veelkleurige haag van mensen heenloop voel ik heel sterk de kracht van de gemeenschap!